Gisteren ben ik al op de locatie Kwitang geweest. Daar is de M.Div-opleiding gesitueerd en ook het kantoor van de aan SETIA gerelateerde GKSI-kerken. Vandaag heb ik een rondrit gemaakt langs de drie andere locaties waar SETIA momenteel bivakkeert: het tentenkamp in Cibubur (ten zuiden van Jakarta), de transmigratiebarakken in Kali Malang (Oost-Jakarta) en het voormalig stadskantoor in Grogol (aan de zuidelijke tolweg richting luchthaven, ongeveer tegenover Taman Anggrek). Ik zou om acht uur worden opgehaald. Dat zou met het bekende Indonesische kwartiertje wel wat later worden. Maar al voor half acht reed de auto voor. Gelukkig kreeg ik alle kans om eerst mijn ontbijt fatsoenlijk af te maken.
De rit naar Cibubur duurde niet lang. Zoals gewoonlijk stond de tolweg naar het Noorden propvol. Wij moesten naar het Zuiden en dat ging vlot. Al voor negen uur reden we, meteen bij de uitrit van de tolweg, het tentenkamp binnen. Gelukkig is het de laatste dagen droog gebleven, zodat alles goed begaanbaar was. Bij regen verandert alles in een modderige, spekgladde brij. Ik ben het tentenkamp doorgelopen en kwam uiteindelijk terecht in het 'kantoor' waar enkele stafleden aan een tafeltje hun werk deden, midden tussen de zakken rijst en plastic bakken met kleren en archiefstukken. Inderdaad behelpen, bivakkeren. Al zijn ze er aardig aan gewend, dit moet niet te lang duren. In het midden is een soort van aula gecreeerd. En er staat ook een speciale tent voor de scriptie-examens is vorige week gehouden zijn. Ja, alles gaat door. Deze toestand van langkamperen maakte diepe indruk op me. Maar evenzo de wil en ook de opgewektheid om vol te houden. Er wordt les gegeven, er worden examens afgenomen, er worden voorbereidingen getroffen voor het aannemen van nieuwe studenten enzovoort.
Aan mij de eer om de studenten toe te spreken, allen van de hogere semesters theologie en opleiding godsdienstleraren. Hoe kan het ook anders op SETIA? Je laat je gezicht zien en meteen weten ze je te strikken voor een toespraak, seminar of preek. Ik heb gesproken over Pinksteren en over de opdracht om te (blijven) getuigen. Ik had mijn Pinksterpreek van afgelopen zondag nog aardig in mijn hoofd en kon die mooi gebruiken: waarom werd de Geest niet meteen bij Jezus' hemelvaart uitgestort, maar moesten de leerlingen nog 10 dagen wachten? Omdat God de Geest koppelt aan het Zeven Weken/Pinksterfeest: dankfeest voor de graanoogst en tegelijk de herdenking van de verbondsvernieuwing op de Sinai (let op de tekenen die toen plaatsvonden, Ex. 19-20). Na mijn 'gastles' vraagt een van de studenten nog naar het teken van de taal op de Pinksterdag. Die brengt hij terecht in verband met de spraakverwarring in Babel (Gen. 11). Toen ging God een smalle weg met één volk (zonder overigens de andere volken uit te sluiten al liet hij ze hun eigen wegen gaan), maar op Pinksteren kwam de doorbraak naar alle talen en volken.
En toen was er koffie ("Kopi pahit, ya Paheng?") en pisang goreng. En tijd voor nog een praatje met verschillende stafleden. Maar niet zo lang want de chauffeur stond alweer klaar om te vertrekken. We moesten weg wilden we voor twaalf uur bij de locatie in Kali Malang zijn. We reden over de nieuwe tolweg richting Bekasi en kwamen zo vlot in Kali Malang. Alleen het laatste stukje was er even file, maar we arriveerden mooi op tijd bij de barakken waar de studenten van de opleiding ziekenverzorging gehuisvest waren. Opnieuw een goed weerzien met oude bekenden. En ook hier werd van mij een opbeurende bijbelwoord verwacht. In verband met de setting koos ik nu een van Jezus' genezingswonderen: de reiniging van een melaatse (Mat. 8:1-4). "Kunnen jullie een melaatse reinigen?" (In het Indonesisch zijn de woorden voor ritueel reinigen en schoonmaken heel verschillend). Het werd weer een heel verhaal, maar gefocust op dat woord 'reinigen': melaatsheid als symbool van de zonde. Jezus, die de melaatse aanraakt, wordt zelf onrein. Hij neemt onze 'melaatsheid' over, wordt zelfs 'zonde' (zegt Paulus in 2 Kor. 5). Bijzonder dat tegelijkertijd in de moskee op het complex de imam zijn wekelijkse preek hield. Ik hoorde hem het woord 'rakhmat' (genade) gebruiken. Over genade gesproken!
Daarna stond de maaltijd klaar: rijst met soep, groente, tempe en mie. Dat smaakte voortreffelijk. En intussen bijgepraat met de aanwezige stafleden. Dit onderkomen was toch een stuk mooier en beter dan dat tentenkamp in Cibubur. Toch wordt dat zo'n beetje als 'hoofdvestiging' beschouwd. Het is daar ook het rustigst.
We vertrokken richting Grogol, weer over de tolweg. En nu hadden we wel behoorlijk last van files. Bij Taman Anggrek verlieten we de tolweg en bij een keerplek verderop gingen we aan de andere kant van de tolweg terug en bereikten het verlaten en zeer vervallen stadskantoor van Grogol. Wat mij betreft was dit het ergste: kapotte trappen, stinkende riolen, brak water. Hier bivakkeren de studenten van de 'pedagogische academie' (PGSD) en van het eerste jaar theologie in armzalige omstandigheden. Ook de bibliotheek is hier gevestigd. Aan de andere kant wel weer een mooie ruime aula. Ook hier mocht ik weer het woord voeren. Ik koos nu voor een toepasselijke tekst uit het OT: de drijvende bijl in 2 Kon. 6. Het gaat in dat verhaal helemaal niet om die bijl, maar om de kwestie dat door het ongeluk met die bijl de voorgenomen bouw van een groter onderkomen in gevaar komt. Er kan zomaar iets gebeuren waardoor je plannen in de war raken. Een oplossing is er niet altijd, maar je mag wel zeker weten dat God zijn plannen uitvoert, hoe dan ook.
Nog even napraten met enkele goede bekenden. En toen ging het weer op 'huis' aan. Dat duurde nogal even. Om kwart voor zes was ik weer terug op mijn hotelkamer. Zoals gezegd, ik was onder de indruk van de ellendige omstandigheden waarin SETIA verkeert, maar evenzeer van de moed en de wil om door te gaan. Tuhan memberkati SETIA! De Heer zegene SETIA!
Impressies van werkreizen voor LITINDO - LIteratur Teologi dalam bahasa INDOnesia
vrijdag 5 juni 2009
donderdag 4 juni 2009
Aan de slag in Jakarta
Waar blijft de tijd? De eerste twee dagen in Jakarta zijn om voor ik het weet. Dat zal wel meekomen van de jetlag waardoor ik nog steeds niet op regel ben. Hoewel, ik heb wel een normale nachtrust gehad.
De reis naar Jakarta, met een Boeing 'Triple Seven' (777), verliep precies volgens schema. Ik reisde samen met Gerrit de Graaf die als aio onderzoek doet naar de geschiedenis van het zendingswerk van de GKV op Papua. Het was hier en daar behoorlijk turbulent, maar dat leverde geen vertraging op. Tussen de dutjes door heb ik achterin het vliegtuig een tijdje staan kletsen met een van de stewards, woonachtig in Heerenveen. In Kuala Lumpur mochten we een halfuurtje de benen strekken. De vlucht naar Jakarta duurde nog anderhalf uur. Om vijf uur landden we op Soekarno-Hatta, de luchthaven van Jakarta. Daar nam ik afscheid van Gerrit die meteen doorreisde naar Papua en ging mee met Pak Frans, de chauffeur van Wisma PGI. Om even over half zeven kwamen we daar aan en kon ik eten, douchen en slapen. Maar eerst nog even contact gehad met Marianus en Mariam.
Ik had de wekker op acht uur gezet maar werd om kwart over zeven ruw gewekt door het Indonesische mobieltje: Yefta van SETIA om mij welkom te heten (toen hij doorkreeg dat hij mij uit de slaap wekte, legde hij meteen op en vanmorgen bood hij uitgebreid excuses aan). Even later een belletje van Bina Kasih of ik inderdaad was aangekomen en die morgen zou langskomen. Geen tijd dus om te acclimatiseren. Meteen aan de slag. Na het ontbijt ben ik, opnieuw met de auto van PGI, naar Bina Kasih gereden. Daar heb ik gepraat met het leidende drietal en afspraken gemaakt voor de presentatie 's avonds in de Gereja Santapan Rohani di Indonesia. Die presentatie ging over mijn boek Kitab Suci - untuk Kita!, met als onderwerp voor deze avond: 'Hoe lees je de bijbel?'
Vanmorgen ben ik op de (tijdelijke) locatie van SETIA geweest waar de M.Div-opleiding plaatsvindt, vlakbij de boekwinkel van BPK. Van buiten lijkt het een onooglijk gebouw (zonder ramen!), maar binnen valt het toch niet tegen. Daar tref ik verschillende bekenden, onder wie Yefta. Ook ontmoet ik Dick Mak. Ik hoor veel over de locatie-troubles. Tot nu toe is er van de toegezegde hulp van de overheid niet veel terechtgekomen. Er is maar weinig uitzicht op een nieuwe locatie. Net gisteren is duidelijk geworden dat de mogelijke aankoop van een lap grond niet kan doorgaan. Zou men misschien denken: als we ze zo verspreid houden, gaan ze vanzelf wel uitelkaar? Het probleem oplossen door het te laten voortduren? Morgen komt iemand van SETIA mij ophalen voor een rondrit langs de verschillende locaties. Triest om te moeten zien hoe uiteengeslagen ze zijn, maar mooi om te constateren dat ze ondanks alles volhouden: binnenkort vindt er een diploma-uitreiking plaats en er worden in juli ook nieuwe studenten aangenomen.
Bij BPK koop ik een paar pasverschenen boeken. Daarna praat ik met enkele mensen van de uitgeverij. De uitgave van Sejarah GGRI is klaar en kan worden afgewerkt. De uitgave van Terpanggil untuk Mengaku Iman kan hopelijk nog dit jaar plaatsvinden.
Terug bij Wisma PGI ga ik eerst maar eens eten. Het is intussen drie uur.
Het is goed om hier te zijn en allerlei bekenden weer te zien. Ook de zaken gaan veel sneller via een gesprek dan via de mail. Want meteen reactie.
De komende dagen staan vooral in het teken van bezoeken aan LITINDO-medewerkers en SETIA-vrienden.
Abonneren op:
Posts (Atom)