zondag 30 mei 2010

Zondag in Kupang

Vandaag is het zondag. Maar geen 'zalig nietsdoen' voor mij en in alle rust de kerkdiensten bijwonen, want ik ben uitgenodigd om voor te gaan, 's morgens in de eredienst van de GGRM (Gereja-Gereja Reformasi Musyafir, ds Eli Fangidae) in de Galileakerk en 's middags in de kerkdienst van de GGRI (Gereja-Gereja Reformasi di Indonesia, ds Madah Biha) in de wijk Bakunase/Labat. In beide kerken, die al sinds lang min of meer een zusterkerkrelatie met elkaar hebben (niet zonder ups and downs), heb ik al vaker gepreekt.

 

Ik heb in de voorbije dagen al weer heel wat beleefd aan activiteiten. Afgelopen woensdag ben ik in Kupang aangekomen. Donderdag heb ik mijn eerste lessen gegeven aan de STAK (Sekolah Teologi Agama Kristen) waarvan ds Edward Dethan de directeur is. Deze school heeft net een nieuwe campus betrokken in het heuvelland bij Noelbaki/Tilong (met een grandioos uitzicht over de baai waaraan Kupang ligt), een kilometer of 15 oostelijk van Kupang, richting So'e. Het secretariaat van de school is nog wel in Kupang, maar de studenten zitten nu op een veel geschiktere locatie dan in de drukte van de stad. Behalve de lessen die over het hetzelfde onderwerp gaan als in Waingapu – en ook hier stellen de ongeveer 60 studenten veel vragen – zijn er de gesprekken met Pak Edward en zijn collega's, Pak Dominggus die is opgeleid aan de STTJC op Bali en Pak Kris Nguru die destijds veel bij de Knigges over de vloer kwam.

 

Gisteren, zaterdag, heb ik opnieuw lesgegeven op de STAK. Op vrijdag niet, want toen werd er een seminar gehouden in de kerk van de GGRI in Bakunase over Gods voorzienigheid, "In tegenspoed geduldig, in voorspoed dankbaar" (Heid. Cat., Z 10). In enkele sessies heb ik aan de ruim 100 aanwezigen – onder wie heel wat studenten van de STAK – uitleg gegeven over Gods verzorging en regering over de schepping in het algemeen en over zijn volk in het bijzonder. Men heeft ook in groepjes een aantal opdrachten besproken. En van de gelegenheid om vragen te stellen werd veel gebruik gemaakt. In de pauzes had ik de kans oude bekenden te spreken, zoals Ibu Ragalawa (haar man was destijds mijn collega-docent aan de STM in Boma, Papua) en Ibu Rihibiha (bij wie we tijdens ons bezoek aan Sabu destijds hebben gelogeerd). En ook trof ik twee dochters Ragalawa die destijds ook op Sabu waren, Ibu Tali en Ibu Mamo, om de gastvrouw de helpende hand te bieden. Pak Windi, voorganger in de GGRI Kupang naast ds Madah Biha, is ook altijd wel in voor een gesprek over een of ander theologisch onderwerp. Al met al een bijzonder geslaagde dag die anderhalf uur langer duurde dan de bedoeling was.

 

Maar vandaag is het zondag. De dienst in de Galileakerk begint om acht uur. Ik zou op tijd worden opgehaald, zodat we vantevoren de liturgie nog konden doornemen, maar de auto van de fam Fangidae rijdt pas tegen achten voor. In de kerk – met uitzicht over de baai, door Pak Isak betiteld als 'het Meer van Galilea' – zit men al te wachten. Tijd om de liturgie nog goed door te nemen is er niet meer. Het moet maar lopen, zoals het loopt. En dat doet het. Ik ga mijn gang en laat het rustig over mij komen, wanneer er ineens voor mij onverwachte dingen gebeuren. De gemeente – een paar honderd mensen – doet enthousiast mee. Twee keer treedt het gemeentekoor op. En naar mijn preek over Hand. 22:17-21 wordt goed geluisterd. Niemand maakt zich druk over de lengte van de dienst, want na de dienst heeft niemand haast om naar huis te gaan. Ik praat nog wat na met verschillende mensen. Dan nodigt Ibu Fangidae me uit om koffie te drinken. Gezellig. We doen dat niet bij haar thuis, maar in Restaurant 'Borneo', vlak bij mijn hotel. Ook de beide voorgangers, Pak Isak en Pak Ed, zijn van de partij. Er is een geweldige keus aan koekjes en snacks. Zo zitten we een uurtje gezellig bij elkaar, 'ngopi ngobrol'. Pak Isak vertelt me over de kerkelijke situatie: de samenwerking tussen de GGRI en GGRM is nu weer goed. Hij hoopt dat dit zo blijft en dat de komende Synode van de GGRI NTT dit ook officieel zal uitspreken.

 

We nemen afscheid met een 'tot ziens'. Het was goed toeven bij deze geloofsgenoten. Ik vind dat op elke reis weer heel indrukwekkend. Er zijn zoveel verschillen in taal, cultuur en huidskleur, maar wat geeft Christus toch een fijne geloofsgemeenschap, wereldwijd.

 

Datzelfde ervaar ik 's middags ook in en rond de kerkdienst van de GGRI in Bakunase/Labat. Collega Madah Biha komt me op tijd ophalen, zodat we nog mooi samen de liturgie kunnen opstellen. Het is opnieuw een mooie eredienst, met daarna gezellig napraten en foto's maken.

 

Later ga ik eten in het hotelrestaurant. Ik ben de enige gast. Met de bediende raak ik aan de praat over christen zijn in het dagelijks leven. Zij is lid van de GMIT, de protestantse kerk van Timor. Maar, zo te horen, is ze bepaald niet randkerkelijk en ook niet vrijzinnig. Ze is betrokken bij het zondagschoolwerk in de gemeente en zingt ook wel mee in het kerkkoor. Veel mensen zijn heel oppervlakkig christen en zijn haast niet te onderscheiden van niet- of andersgelovigen. Dat klopt niet, vindt ze. De mensen moeten aan jou kunnen zien en horen dat je christen bent. Je moet toch een duidelijk getuigenis geven. En zo zegt iemand, die mijn preken vandaag helemaal niet gehoord heeft, toch precies hetzelfde, en probeert dat ook te doen in haar leven. Mooi is dat.