hart. Vanmorgen om zes uur waren we bij de luchthaven in Sentani. Het
was als altijd een dringen om binnen te komen. Daar ging het inchecken
voor de vlucht naar Merauke vlot. We hoefden zelfs voor het
overgewicht - een pakket boeken van 10 kg - niet te betalen. Daarna is
Marianus in de wachtruimte gaan zitten. Ik heb de auto weggebracht
naar de MAF en de sleutel afgegeven. Een ojek (brommertaxi) heeft me
teruggebracht naar het vliegveld. Toen ook ik in de wachtruimte kwam,
was ons vliegtuig nog niet eens aangekomen. Op tijd vertrekken was al
niet meer mogelijk. Uiteindelijk vertrokken we een uur te laat. In het
vliegtuig zaten we naast Tom Bolser, de MAF-piloot die in Merauke is
gestationeerd en die ons maandag naar Kouh zal brengen. We konden
alvast het een en ander bespreken.
Het duurde lang voor we onze bagage hadden. Toen gingen we eerst naar
de MAF om alvast alles te wegen. Dan hoeft dat maandag niet meer.
Daarna bracht een taxi ons naar de Biara MSC, het klooster dat tussen
de oude kerk en de nieuwe kathedraal in staat. Gisteren had ik al met
broeder Willy gebeld. We waren welkom. Zo werden we ook ontvangen. We
werden meteen uitgenodigd voor de koffie en konden met verschillende
broeders of pastoors een praatje maken. We vielen met de neus in de
boter: juist vandaag vierde de MSC haar 150-jarig bestaan. Aan het
eind van de middag zou er een dienst zijn in de kerk en daarna een
feestelijke maaltijd in het klooster.
We zijn dus voor een paar dagen kloosterlingen en delen in de eenvoud
van de broeders. Het gebouw is oud, maar goed onderhouden. Het eten is
supereenvoudig maar lekker. Er heerst een sfeer van gezelligheid en
ongedwongenheid. De broeders houden ervan om grapjes te maken en
elkaar vliegen af te vangen. Broeder Willy glimschatert continu. Een
bezige bij zonder zit in zijn gat. Na het eten zijn we een dutje gaan
doen. Maar ineens werden we opgeschrikt door de fanfare vlak voor het
raam. Een muziekkorps van jongeren/kinderen startte de feestelijkheden
met een parade op het terrein van kerk en klooster. Een uurlang
marcheerden ze, pauzeerden even voor een sanitaire stop, marcheerden
weer, al musicerend. Tegen vijven begeleidden ze de processie van
pastoors en priesters naar de kerk, die intussen mudvol zat. We hebben
alles van een afstandje meegemaakt. Als gereformeerde dominees zijn
wij toch 'de eenden in dit kippenhok'.
We hebben wel volop deelgenomen aan de feestelijke maaltijd na de mis.
De geestigste geestelijke leidde de samenkomst. Er waren enkele
zanggroepjes die een lied zongen, in het Indonesisch, Engels of in de
stamtaal. Een van de pastoors hield een toespraakje. Daarna was het
tijd voor de 'acara kertak gigi', de ceremonie van het tandengeknars,
oftewel de maaltijd. Na het gebed werd iedereen uitgenodigd om de
tanden te laten knarsen en van het eten te genieten. Er heerste een
gezellige sfeer tussen de broeders, de zusters en de leken.
Verschillende mensen kwamen op ons af. Een kind kuste zelfs mijn hand.
Ik sprak ook dokter Yohanes die destijds met dr Dresser in Senggo
samenwerkte. En een man die in de Muyu met Rufus en Herman op zoek is
geweest naar een verdwenen radiozender. Het aardige is dat iedereen
hier weet waar 'Boven-Digoel' ligt. In Jakarta, op Bali en ook in
Jayapura moet je dat vaak uitleggen. Hier klikt het meteen, wanneer je
Tanah Merah zegt.
Het is aardig om hier een paar dagen te zijn. We hebben wel meteen een
spuitbus tegen de muskieten gekocht, want die zijn hier knap
agressief. Morgenvroeg hopen we SETIA te bezoeken en morgenmiddag
en/of zondag de GGRI. Beide locaties liggen niet ver van onze
verblijfplaats af.
Intussen is de rust teruggekeerd. Het klooster ademt weer de normale
rust en gemoedelijkheid. En daar doen wij aan mee.