Posts tonen met het label stamgodsdienst. Alle posts tonen
Posts tonen met het label stamgodsdienst. Alle posts tonen

donderdag 16 juli 2009

Wie zorgt er nu eigenlijk voor je? God, Refafu, of ... Mammon?


Zoals gezegd, Marianus en ik waren voor LITINDO op Papua om op verschillende plaatsen het onderwerp 'Gods voorzienigheid tegenover de stamgodsdienst' te bespreken. LITINDO werkt aan een boek over de leer van de bijbel (dogmatiek), met als kenmerken 'gereformeerd' en 'contextueel'. De bijbelse geloofsleer wordt niet alleen maar uitgelegd maar ook toegepast op de Indonesische setting. Ikzelf schrijf het hoofdstuk over schepping en voorzienigheid. En Marianus is door LITINDO ingehuurd om de indonesianisering vorm te geven en te coordineren. Bij aankomst op Papua hadden we wat twijfels of onze plannen wel gerealiseerd zouden kunnen worden. Er bleek maar weinig voorbereid te zijn. In Kouh kwam onze komst zelfs als een volslagen verrassing. Maar uiteindelijk hebben we veel meer kunnen doen dan we verwacht hadden. En ook met positieve resultaten. Daarbij speelden ook de prettige omgang en samenwerking met Marianus een belangrijke rol.
 
In de stadsomgeving van Sentani/Waena en Merauke rezen wat vragen over het nut van het ingaan op allerlei stamgebruiken als bezwering en toverij. Al die oude tradities waren toch bezig te verdwijnen. Je zou veel beter kunnen ingaan op de toenemende modernisering en verwereldlijking. Het kostte ons weinig moeite om aan te tonen dat de oude stamcultuur nog wel degelijk een grote rol speelt, ook bij verstadste mensen. Ook dan nog wordt er betaling geeist bij sterfgevallen, al zoekt men misschien niet meer zo naar een schuldige. En angst voor magie en toverij komt zelfs tot in de hoogste kringen in Jakarta nog voor. Er is geen enkele reden om het ingaan op oude stamgebruiken maar na te laten, omdat die er niet meer toe doen. Maar uiteraard, er moet ook aandacht worden gegeven aan de explosieve modernisering van Indonesia. Je ziet in Wamena Papuamannen lopen in peniskoker en met een mobieltje aan het oor. En van sms'en en internetten weten ze ook alles af.
 
In de dorpssfeer kwamen wel meteen allerlei stamzaken naar voren die nog altijd geldig zijn, of (lichtelijk) aangepast aan de christelijke vernieuwing. Bij het zoeken naar de dader van een sterfgeval gebruikt men nu gebed. Of voor een bepaald ritueel wordt nu een witte kip gebruikt, maar verder is alles nog bij het oude. Mensen denken bij ziekte en tegenslag nog altijd meteen aan straf van God of aan de boze opzet van een ander. In Boma kwam Kuboho nog langs: hij leeft nog helemaal in de mythe van Refafu die alles gemaakt heeft en hun grote rijkdom heeft gegeven. Die is door de communisten, de blanken en de Indonesiers weggehaald. Maar uiteindelijk zullen de Papua's alles terugkrijgen. De angst voor de slapende stamgod Refafu mag dan wat op de achtergrond geraakt zijn (de meesten geloven niet meer in hem), de eruit voortvloeiende traditionele leefstijl is nog sterk. We hebben er langdurig met de cursisten over gepraat. Ze zijn allemaal dominee, evangelist of ouderling. Prediking en pastoraat zijn de middelen om de mensen duidelijk te maken hoe het zit met Gods almacht en Zijn regering. Wanneer je met geloofsogen leert kijken, dan raak je je verkeerde beelden kwijt en leer je God kennen als een lieve, zorgvolle Vader die je nooit in de steek laat. Refafu was een kwaaie, boze afgod die met rust gelaten wilde worden. Die meteen wraak nam, als men tegen zijn wil inging. De levende God kan ook kwaad zijn. Zeker. Maar hij redt door het bloed van zijn Zoon.
 
We hebben overal waar we het onderwerp aan de orde stelden prachtige getuigenissen gehoord van de mensen. We hebben eenvoudige ouderlingen ontmoet, die over een geweldige bijbelkennis beschikken. We hebben SETIA-mensen over de vloer gehad die het maandenlang volhouden op eenzame posten. Natuurlijk, er is onder de christenen nog veel syncretisme en halfheid, veel on- en bijgeloof. Maar we hebben duidelijke bewijzen gezien van Gods zorg en van geloofsvertrouwen bij de mensen.
 
Aan de andere kant, de GGRI staan op een tweesprong. Ze staan niet alleen voor de keus tussen God en Refafu. In feite hebben de meesten die keus al gemaakt: voor God en tegen Refafu (al zit er nog wel veel oud denken in hun manier van geloven, ook in de stad). Ze staan ook voor de keus tussen God en Mammon. Vanuit hun verleden staan de Papua's erg open juist voor materiele vooruitgang. Dat hoeft niet verkeerd te zijn. In ieder geval betekent het niet dat ze meteen als materialisten moeten worden getypeerd. Het zijn vooral godsdienstige, messianistische motieven (cargo cult) die hun drijven. Er wordt door de overheid veel geld gegeven voor de maatschappelijke en ook kerkelijke ontwikkeling. Helaas wordt veel van dit geld misbruikt en verrijken sommigen zich er prive mee (in Kouh heeft een van de gemeenteleiders tientallen miljoenen Rupiahs verdonkeremaand). Binnen de GGRI is tweespalt over een project van een gemeentelid dat zich profileert als het hoofd van de GGRI. Hij runt een stichting voor materiele hulpverlening, maar het is allemaal nogal dubieus. Mensen die protesteren en het geloof in God als nummer één willen vasthouden, worden bedreigd en aan de kant gezet. We hebben geprobeerd ook in dezen te laten zien dat het hele leven valt onder Gods zorg. Geloof is het eerste. Gehoorzaamheid aan zijn woord en daaruit voortkomend eerlijk en oprecht gedrag is belangrijker dan op alle mogelijke manieren proberen een graantje mee te pikken. 
 
De belijdenis van Gods voorzienigheid - denk aan Heidelbergse Catechismus, Zondag 10 - vraagt om een duidelijke geloofskeus. Dat eerst. Vervolgens vereist deze belijdenis wilskracht, ambitie, positief denken, eerlijk en oprecht handelen. Ik vond de Papua's mn in Kouh erg gelaten. Ik raakte er wat gedeprimeerd van. In Tanah Merah en in Boma was de situatie gelukkig heel anders, veel positiever. Zou het schorten aan kennis over God en Zijn Zoon, aan vertrouwen op Hem? Eerste prioriteit voor de GGRI op Papua is in ieder geval wel de opleiding van jonge, geestelijke leiders. En eerlijk is eerlijk, daarin geven de tientallen SETIA-mensen die in de regio Boven-Digoel als onderwijzer dienen het goede voorbeeld. Zij willen graag de GGRI helpen. Een goede samenwerking (waarin duidelijke afspraken worden gemaakt en wederzijds vertrouwen wordt uitgesproken) kan de mensen tot nieuw leven brengen: Inderdaad, God doet grote dingen, daar op Papua. Hij is er zelf bij. Met zijn zorg en zijn regering.


Op de foto de intussen grijze Hendrik Besagi te Boma, met een lange staat van trouwe dienst als evangelist en ouderling.