Impressies van werkreizen voor LITINDO - LIteratur Teologi dalam bahasa INDOnesia
maandag 11 juni 2012
donderdag 7 juni 2012
zaterdag 26 mei 2012
zondag 20 mei 2012
Werkreis 2012 is begonnen
zondag 19 juni 2011
Geen stoffige boeken
vrijdag 17 juni 2011
Vertrouwd in het verre Mamasa
The road to Mamasa is pure hell, but at the end you arrive in paradise.
In Mamasa, op West-Celebes, zit je echt aan "de einden van de aarde." In Centraal- en Zuid-Papua is dat trouwens niet anders. De zendingen van de zogeheten Gereformeerde gezindte hebben Christus' zendingsbevel, kun je wel zeggen, letterlijk uitgevoerd (al zitten ze dichtbij huis ook echt niet stil). Je vraagt je alleen af, hoe zijn ze hier ooit terechtgekomen? Daar zit in de meeste gevallen een heel verhaal achter, dat vaak ook wel ergens beschreven is. Interessant om te lezen langs welke – soms haast onbegaanbare – wegen God deuren opent voor het Evangelie.
Terug naar Mamasa. Nou, laat ik eerst maar eens proberen om er te komen. Van Jakarta vlieg ik in ruim twee uur naar Makassar. De volgende dag gaat de reis per auto verder. Eerst een rit van vijf uur langs de westkust naar het Noorden, naar Polewali, waarbij de eerste twee uur aan de weg wordt gewerkt (alvast een voorproefje op het vervolg?). En dan verder naar het Noorden, niet langer langs de kust maar het bergachtige binnenland in over een smalle, stijgende en steeds slechter wordende weg. Ook de tocht van Polewali naar Mamasa (90 km) duurt zo'n vijf uur. Tijdens een stop halverwege bij een 'wegrestaurant' – waar de taaie poot van een kampongkip met minstens 1.000 vlieguren er best ingaat – bereidt een van de vriendelijke, praatgrage mensen me voor op wat me nog te wachten staat: "Al eerder in Mamasa geweest, Mister? Nee? Nou, over een kilometer of tien begint het pas. Dan leer je echt dansen." Met andere woorden: het ergste komt nog. Terwijl we al heel wat hebben gehad aan half opgeruimde aardverschuivingen (als de auto's er maar weer langs kunnen, toch?) en in de gapende afgrond verdwenen stukken asfalt. Bij het vertrek krijg ik de welgemeende wens mee: "Tuhan memberkati!" (Moge de Heer je zegenen!). Kijk, dat klinkt vertrouwd. Daarmee kom je thuis. Het vervolg van de barre tocht valt me niet eens tegen. Laat de weg zelf pure hell zijn, de uitzichten onderweg zijn vaak indrukwekkend mooi. En overal wonen en werken mensen, langs de weg en op de hellingen. In de dorpen is de weg versmald omdat er overal kleden liggen met daarop rijst, mais, cacao- en koffiebonen. Die liggen in de zon te drogen. Hier wordt geleefd. En hoe ze hier leven, wordt wel duidelijk uit de vele kerkjes (met een haantje op de toren): ze kennen hier God en zijn Zoon, Jezus Christus.
Maar dan kom ik tegen de avond Mamasa binnen, in een door bergen omzoomde vallei, met wegen van beton. Het laatste stukje van de urenlange rit zoeven we over de weg. Ik word hartelijk verwelkomd in het gastenhuis van de Gereja Toraja Mamasa (GTM), op een rustig plekje aan de oever van de altijd bruisende rivier de Mamasa. En als ik de dagen daarna rondloop in het stadje en op de Theologische Hogeschool van de GTM mijn LITINDO- programma uitvoer, valt het me op hoe vriendelijk de mensen hier zijn. Iedereen, van oud tot jong, groet me en wil best een praatje maken. Wanneer ik in de omgeving wandel, word ik uitgenodigd om binnen te komen en even uit te rusten. Ze vertellen me over hun leven hier, over hun werk, over de kerk waar ze bij horen (alleen al in Mamasa-stad heeft de GTM vijf grote kerkgebouwen). En ja, van hun christen zijn krijg ik ook bepaald een positieve indruk. Tijdens een huiseredienst die ik min of meer toevallig bijwoon gaat de bespreking van het bijbelgedeelte niet alleen inhoudelijk diep, maar ook in praktische zin: wat leren wij uit de bijbel voor ons eigen leven hier in Mamasa. Natuurlijk, ook hier zijn christenen die niet echt actief zijn, die de kerkdiensten te lang vinden duren en die zich bij kerkelijke activiteiten drukken. Mamasa is zeker geen paradijs. Maar ik voel me hier wel meteen vertrouwd. Om het aangename klimaat, om de prachtige omgeving, maar vooral om de mensen. Het is alsof ik gewoon in Onnen ben. Thuis dus.
Volgens zeggen betekent de naam Mamasa (of Mamase): goed zijn voor iemand. Dat geldt zeker voor de rivier Mamasa die door de vallei stroomt en de hele regio grote vruchtbaarheid en gulle opbrengsten geeft. Maar het geldt ook voor de mensen die hier leven. Dat maak ik op uit de verhalen die ik hoor over vroeger en nu. Maar ik ervaar het ook zelf. "Tuhan memberkati!" Moge de Heer hen (blijven) zegenen. Ik kom hier graag nog eens terug. Daarom neem ik afscheid met een "Tot ziens, Deo volente."
Herinnering
De lange reis van Makassar naar Mamasa roept bij mij herinneringen wakker aan mijn tijd in Papoea (Irian Jaya). Vanuit de kerk van Kouh aan de brede rivier de Digoel had ik ook de zorg voor de kleine gemeente in Tirop aan de bovenloop van de rivier de Moeroep. Niet voor niets heette dat dorp in de volksmond ook Desa Ujung (dorp aan het uiteinde). Je kon er met de boot-met-aanhangmotor alleen komen, als het water extreem hoog was (banjir besar). Van Kouh tot aan de monding van de Moeroep deed je er dan één tot anderhalf uur over, vandaar naar Tirop zeker vier uur. De mensen in Tirop hoorden de ronkende boot al van ver aankomen. Bij aankomst stond de oever dan ook zwart van de mensen. Het hele dorp ontving je. Je was geen moment alleen. Als je een paar dagen later door diezelfde mensen werd uitgezwaaid, omdat je weer terug moest, was het water alweer gezakt tot normaal peil en deed je er, ook al ging je stroomafwaarts, een hele dag over om weer in Kouh te komen. Al die boomwortels, die ondiepten, die versperringen. Je moest de boot er doorheen trekken of ruimte openkappen. Vreselijk. De eerste keer zat ik me op te vreten, weet ik nog: ik had er op gerekend om rond de middag thuis te zijn, dan kon ik nog van alles doen. Tot ik besefte: Stomme Nederlander die ik ben. We moeten altijd iets doen. Waar ben ik eigenlijk mee bezig. Geniet toch van deze overweldigende natuur. Dit is uniek. Zeker geen hel en ook geen paradijs. Maar wel paradijselijk.
dinsdag 31 mei 2011
Jezus is Satan en zijn boze geesten de baas
De lessen op de Akademi Teologi Reformed in Bengkayang (Kalimantan Barat) beginnen 's morgens om half acht. Maar om zeven uur zie ik de eerste studenten al aankomen. En om kwart over zeven hoor ik ze al zingen. Natuurlijk zijn er altijd een paar laatkomers, maar zo beginnen ze zelf al met de dagopening. Iedere morgen lezen ze een hoofdstuk uit de bijbel, momenteel uit Exodus, bidden ze en zingen enkele liederen. De zeven studenten (2v/5m) hebben bij toerbeurt de leiding. Daarna beginnen de lessen. Het is even wennen aan elkaar, maar de juiste sfeer wordt al gauw gevonden. Het is prettig lesgeven aan deze studenten. Er wordt vaak op mijn uitleg gereageerd met opmerkingen en vragen. Zo kan ik gemakkelijk checken of de boodschap overkomt. Tijdens de pauzes maken de meesten graag een praatje, in het leslokaal of onder de koffie bij Sutam in de keuken.
Het onderwerp van zowel de lessen op de ATR als van het seminar later in de week is 'de onzichtbare wereld', onderdeel C van het hoofdstuk in de te publiceren Dogmatik Reformed Ringkas (DDR) over schepping en voorzienigheid. God heeft behalve de zichtbare wereld ook de engelen geschapen, onzichtbare geesten van wie een deel in opstand is gekomen. Over die gevallen engelen, Satan en zijn boze geesten, gaat het nu vooral. Nader gespecificeerd: over Jezus' overwinning op hen. Hij, de Zoon van God, is hen de baas.
Op de ATR behandel ik dit thema vooral exegetisch. Ik gebruik daarbij mijn handleiding Kitab Suci – Untuk Kita! om de studenten systematisch te leren werken. Verder introduceer ik drie door LITINDO uitgegeven bijbelverklaringen: Markus. Injil menurut Petrus (op Marcus), Sungguh Merekalah Umat-Ku (op Handelingen) en Aku Datang Segera (op Openbaring). Tijdens deze lessen hebben we het niet uitgebreid over hoe je als christen vandaag standhoudt tegen de verzoekingen van Satan en wat je moet doen wanneer zich duivelse bezetenheid voordoet. Dat komt later op het seminar uitgebreid aan de orde, aan de hand van recente ervaringen op de christelijke SMP (mavo) ter plaatse.
Het is van belang, concluderen we, om in te zien dat het bij gevallen van bezetenheid om incidentele excessen gaat, buitengewone voorvallen die Satan juist gebruikt om de aandacht van zijn 'gewone', 'alledaagse' verzoekingen af te leiden. In feite kun je toch zeggen dat elke zondaar onder invloed van de duivel is, of zelfs in zijn greep. Door concentratie op excessen kun je dat gemakkelijk vergeten en de ogen sluiten voor de stiekeme verleidingen van Satan. Niet alleen bezetenen (in de specifieke betekenis van het woord) maar iedereen moet door Christus worden gered. En vervolgens: als je je geloofsrelatie en communicatie met God via Woord en gebed continu onderhoudt, geef je Satan geen kans en hoef je voor hem ook echt niet bang te zijn. Je beschikt over de juiste wapens: geloof, Woord en gebed. Per slot van rekening zijn ook wij in Christus overwinnaars en daarom niet te verslaan.
Het blijkt een gewild onderwerp te zijn, zowel tijdens de lessen als op het seminar. En ook in de gesprekken daarna. Ietwat grof gezegd: het stikt op KalBar van de geesten. De mensen worden erdoor beheerst. Wat wil je ook in een animistische omgeving waarin totaal alles bezield is. Hun angst geldt trouwens meestal de geesten van voorouder, terwijl ze juist daarvoor nu net niet bang hoeven te zijn, want volgens de bijbel zijn die na hun dood niet meer op aarde en kunnen zij de levenden dus ook niet dwarszitten. Maar de duivel houdt via de dukun, de lokale tovenaar cq medicijnman, de mensen natuurlijk graag in zijn greep, rechtstreeks of via zijn boze geesten of menselijke fans.
Het is dus nog altijd oorlog, met als inzet de wereld, ook al gaat het tegen een al verslagen vijand. Koning Christus roept ons allemaal onder de wapens. De door Paulus aangeraden geestelijke wapenrusting hebben we echt nodig. Maar, nogmaals, de overwinning is al behaald. De Heiland van de wereld heeft de overste van de wereld al definitief verslagen. Het gaat nu alleen nog om de afronding. Dat is toch een geruststelling. Ook al is de strijd best zwaar.